Mear prate as skriuwe

Wat vinden we van het Fries? Hoe gaan we ermee om? In de aanloop naar de herdenking van Kneppelfreed liet de Leeuwarder Courant dat via het RegioNoordPanel onderzoeken. Duidelijkste conclusie: Friesland is zeer gehecht aan de status van tweede rijkstaal.

Laten we beginnen met het staartje. De vragen van de enquête van de Leeuwarder Courant en Enigma Research naar het Fries werden gevolgd door achttien meerkeuzevragen. Een schrijf- en leesquiz dus, met steeds vier keer dezelfde Friese zin, met kleine variaties. Slechts een van de vier was foutloos. Dat was niet eenvoudig. Dat blijkt uit de vele opmerkingen die mensen meestuurden, maar ook uit de resultaten van de quiz. Er deden 1392 mensen aan mee en van hen hadden slechts zestien (!) alles goed. (Voor de fijnproevers: de moeilijkste zin was ‘De fraksjegearkomsten fan de grienen rûnen kear op kear op rebûlje út.’)

Het onderstreept een van de overkoepelende conclusies van de enquête. Namelijk dat veel inwoners van de provincie, Friezen dus, moeite hebben met Fries schrijven. Veel geven dat zelf ook aan, een vijfde deel zou het wel beter willen leren. De meesten (94 procent) verstaan het Fries goed, dan volgen lezen (77 procent) en spreken (76 procent). Achteraan bungelt het schrijven: 42 procent zegt dat goed te kunnen – vrouwen in het algemeen beter dan mannen – en 33 procent, een op de drie dus, kan het niet of nauwelijks.

Dat is wat de mensen kunnen, maar doen ze het dan ook? In het dagelijks leven is het Fries vooral een spreektaal, blijkt uit het onderzoek. Een van de conclusies is bijvoorbeeld dat mensen die in Friesland zijn komen wonen en de taal niet machtig zijn, die wel zouden moeten kunnen verstaan. Spreken, schrijven, lezen worden voor nieuwkomers minder belangrijk gevonden. De helft van de mensen spreekt thuis Fries (met als wonderlijke bijvangst: hoe hoger de opleiding, hoe minder er in huis Fries gesproken wordt). Ongeveer driekwart van de mensen voert er ook buiten de deur dagelijks gesprekken in, zo blijkt. Iets meer dan de helft leest elke dag wel iets in het Fries, ongeveer een derde schrijft iets in het Fries.

Voor de hand liggende vervolgvraag aan mensen die aangaven dat ze goed Fries schrijven: waarom doet u dat dan zo weinig? Daar kwamen honderden antwoorden op. De rode draad daarin: ‘ik beheers het onvoldoende en ben bang om fouten te maken’. Als mensen het al schrijven, is dat vaak in appjes. En minder op Facebook en Twitter, gek genoeg. Het is een boeiend, en vaak benoemd verschijnsel, dat Friestaligen in gezelschap overstappen op het Nederlands, wanneer daar Nederlandstaligen bij aan tafel zitten. Het staat los van of die mensen wel of niet Fries verstaan en spreken. ‘Ik ben niet Friestalig opgevoed omdat mijn moeder uit Den Haag komt en mijn vader van huis uit ook geen Fries meegekregen heeft’, schrijft een van de ondervraag den. ‘Hoewel ik het fatsoenlijk vind om mijn best te doen Fries te spreken merk ik dat de uitspraak mij niet zo goed afgaat, hier voel ik mij onzeker over. Ook merk ik dat mijn woordenschat in het Fries veel beperkter is dan in het Nederlands. Ik beperk Friesspreken daardoor zoveel mogelijk en praat alleen Fries met oude mensen of jonge kinderen die het Nederlands minder goed beheersen. Ik geef wel altijd aan dat ik Fries perfect versta en dat mensen dus gerust Fries tegen mij mogen blijven praten maar dat vinden mensen vaak heel lastig, ze gaan automatisch over in het Nederlands wat jammer is, omdat ik Fries een mooie taal vind.’

Dat verschijnsel. Hoe zit het daarmee? Driekwart van de Friezen zegt: spreek Fries als het kan, maar schakel over in het Nederlands als het moet. Een op de tien vindt dat overschakelen niet nodig. Maar dat is een algemene bewering. Het komt er juist op aan wanneer Friessprekers en Nederlandstaligen werkelijk bij elkaar zitten. Nog steeds gaan dan veel Friessprekenden (twee van de drie) over in het Nederlands. Maar de groep die dat niet nodig zegt te vinden, is in zo’n praktische situatie twee keer zo groot: een op de vijf.

Kneppelfreed draaide in de kern om het gebruik van het Fries in de rechtbank. Dat is geregeld, maar het contact met overheden of met andere mensen hoeft van de meesten niet in het Fries. Slechts 40 procent spreekt in zo’n situatie het liefst Fries. Al wordt het door de meesten wel weer belangrijk gevonden dat ambtenaren Fries kunnen verstaan. En als een rondwandelende Friestalige een onbekende op zijn pad treft, spreekt hij die waarschijnlijk in het Nederlands aan. Dat doet althans 52 procent van de mensen. Dat Fries als spreektaal kan rekenen op hoge waardering: driekwart van de mensen vindt dat heel belangrijk. Net nog iets belangrijker vindt men dat het bovendien officieel erkend is als rijkstaal. Met andere woorden: wie in Friesland woont is in het algemeen trots op het Fries. Leeftijd speelt daar geen rol in. In het onderzoek is dat zelfs naar gemeenten uitgesplitst, zodat eenvoudig te zien is waar men het meest trots is op die spreektaal, of misschien wel het meest Frysksinnich: dat is de gemeente Opsterland.

Zo geeft de enquête een beeld van hoe het er nu voor staat. Maar hoe moet het verder? Moet er iets gebeuren? Vier van de vijf vinden dat er extra aandacht voor het Fries nodig is, maar hoe of wat precies, daar zijn veel opvattingen over. Het wordt een taak van de school gevonden, maar 78 procent wijst ook naar ouders: als die zelf Fries spreken, moeten ze het hun kinderen ook leren, oordelen ze.

En dan de Leeuwarder Courant. Die liet de enquête tenslotte uitvoeren: moet die het anders aanpakken dan nu gebeurt, met een wekelijkse Fryske side over kunst en literatuur, en Friese citaten in het Fries? In elk geval vindt 80 procent Fries in deze krant van belang en pleit een meerderheid (56 procent) voor dagelijks een aantal artikelen compleet in het Fries. Op de open vraag naar wat de krant zou moeten doen kwamen 670 opmerkingen, van ‘gewoon doen’ tot ‘tweetalige website’, of ‘nee, meer Fries hoeft van mij niet’. Voor dit onderzoek heeft Enigma Research de resultaten verwerkt van 1950 Friezen, 959 mannen, 988 vrouwen en 3 ‘anders’, aangevuld met de opvattingen binnen het RegioNoordPanel van de NDC mediagroep getoetst. Geeft het een beeld van de opvattingen in Friesland? ,,Het heeft een hoge betrouwbaarheid’’, zegt onderzoeker Robert Oosterbaan. ,,De uitkomst wijkt hooguit 2,2 procent af van de werkelijke situatie.’’ Maar het was een onderzoek via de krant dus er zitten mogelijk veel lezers tussen. Was het anders uitgepakt bij Omrop Fryslân? ,,Dat heb je altijd met onderzoeken, hoe je het ook aanpakt. Maar met deze aantallen kun je zeggen dat het een goede vertegenwoordiging is van Friesland.’’

Bron: Leeuwarder Courant
Gepubliceerd: 13-11-2021